Afgelopen vrijdag ben ik naar de Landelijke Studiedag van Levende Talen in Utrecht geweest. Met zo’n 500 deelnemers was het een zeer goed bezochte dag. Na een inleiding door Erwin de Vries en Toon van de Ven, was het woord aan Joost Zwagerman. Hij liet ons zien dat je verhalen moet vertellen met behulp van verhalen. Begin vooral niet met het noemen van de schrijver, of het werk, maar vertel er een interessant verhaal omheen en maak leerlingen nieuwsgierig. Verder vertelde hij ons dat de kracht zit in het korte verhaal. Dat zou meer in het onderwijs moeten worden gebruikt. Na de voordracht van Joost Zwagerman trokken de belangstellenden naar de verschillende workshops. Ik zal een kort verslag geven van de workshops die ik heb bezocht.
Workshop 1: Doeltaal is voertaal
Vanwege de grote belangstelling werd de groep in twee groepen verdeeld. De workshop werd verzorgd door Johan Keijzer. Eerst werd aan de aanwezigen gevraagd of zij zelf de doeltaal in de les gebruikten. Iedereen heeft na de vakantie wel goede voornemens, maar na verloop van tijd zakt het toch weer een beetje in. Johan gaf een aantal praktische tips mee, zoals: zet een tijd bij het doeltaalgebruik (bijvoorbeeld de eerste 10 minuten gebruik ik de doeltaal), zorg dat het niveau van de taal iets boven het niveau van de leerlingen ligt (N+1), maak korte zinnen, verlaag het spreektempo, gebruik lichaamstaal, eenvoudige woorden en maak gebruik van redundantie. Help de leerlingen door kernwoorden op het bord te zetten, maak gebruik van chunks (bijvoorbeeld: Je voudrais om iets beleefd te vragen) en check ook of de leerlingen het begrepen hebben. Ook maakt Johan bij het aanpakken van spreekvaardigheid gebruik van het model van de volledige instructie, zoals ik dat eerder heb beschreven. Probeer ook altijd zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Een leuke opdracht was om aan de leerlingen te vragen om hun mobiel erbij te pakken en om de laatste 3 SMS-berichten of ping-berichten te beschrijven in de doeltaal. Verder kwam in deze workshop de doeltaal = voertaal ladder aan bod die ontwikkeld is door Erik Kwakernaak en door enkele studenten. Er zijn een aantal fasen te onderscheiden:
1. Klassikale fasen
2. Zelfwerkzaamheidsfasen
3. Voor en na de eigenlijke les in het lokaal
4. Buiten het lokaal
Ik vond de optie wel interessant om ook bijvoorbeeld de vakgroepvergadering (gedeeltelijk) in het Frans te doen.
Workshop 2: Gespreksvaardigheid MVT met grote groepen
Deze workshop werd verzorgd door Mariëtte Zuijdgeest en Carel van der Burg. Bij Carel heb ik al eens een workshop bijgewoond over het oefenen van eindexamenteksten en ook deze workshop was weer zeer geslaagd. Aan het begin van de workshop werden er verschillende teams geformeerd. De docenten die dezelfde taal spraken werden bij elkaar gezet. De docenten kregen ieder een kaartje waarop vermeld moest worden: je naam, waarom je MVT-docent bent geworden, wat je nog wilt leren en wat je het liefst doet in je vrije tijd. Om beurten moest iedereen zich voorstellen. De andere groepsleden, moesten aantekening maken. Op deze manier is iedereen actief. De activerende didactiek staat goed beschreven in het ‘Basisboek Activerende didactiek en samenwerkend leren‘.
Andere werkvormen die aan bod kwamen waren het overhoren van woordjes (elke leerling schrijft 7 woordjes op en overhoort 3 andere leerlingen en zet een kruisje bij goed of fout.) Een laatste opdracht die aan bod kwam was rug aan rug. Een aantal docenten kreeg een tekening van een huis en de andere leerlingen moesten het huis natekenen. Ook leuk trouwens om bij personen te doen. Een laatste vorm die wel goed werkt is: Wandel, wissel uit. Daarbij krijgen de leerlingen een opdracht. Vervolgens lopen de leerlingen door het lokaal en op het teken van de docent zoeken de leerlingen een maatje en voeren ze de opdracht uit. Daarna eventueel de stappen herhalen. Ik vond het een zeer geslaagde workshop.
Workshop 3: (Technische) leesproblemen in het Frans
Dit was de laatste workshop op het programma en hij werd verzorgd door Ans van Berkel, expert op het gebied van dyslexie. In deze workshop ging Ans van Berkel in op twee toetsen die worden gebruikt om de technische leesvaardigheid van Frans en Engels te toetsen. Na onderzoek is gebleken dat deze testen niet goed zijn. Ans ontwikkelde een toets die gebaseerd is op leenwoorden (zoals garage, croissant, etc.) die de technische leesvaardigheid beter kan checken. Wanneer u geïnteresseerd bent in het gebruik van deze toets, dan kunt u deze downloaden op de site van Ans: http://www.dyslexie-en-vt.org/index.php/frans U wordt vriendelijk verzocht om de resultaten van de toets terug te koppelen naar Ans. In de workshop werd eveneens aandacht geschonken aan http://www.lextutor.ca/ een handige website waar u frequentielijsten kunt vinden van het Frans: http://www.lextutor.ca/freq/lists_download/. Tevens kunt u bekijken uit wat voor soort woorden een tekst is opgebouwd: http://www.lextutor.ca/freq/lists_download/
Ik wil uit de workshop nog een aantal zaken uitlichten:
1) Een handige uitspraakregel: De laatste medeklinker spreek je uit, als de letter e het woord besluit.
2) Voor het leren spellen in het Frans heeft Ans een serie Opstapboeken ontwikkeld, die u hier kunt bestellen.
3) Ans wees ons tijdens de workshop op het feit dat tijdens een mondelinge overhoring vaak getoetst wordt op de schriftelijk. Dit is inderdaad iets om op te letten. Ze wees op http://www.wrts.nl waarbij er ook de mogelijkheid is om de luistervaardigheid te trainen. Kies bij ‘Overhoren’ – ‘Spelling’ . Ga nu naar beneden en kies ‘De vraag niet laten zien (luistertoets)’. Op deze manier moet een leerling verstaan wat er wordt gezegd. Een handige tip!
Al met al was het een zeer geslaagde dag en het is ook altijd leuk om weer eens een aantal collega’s te ontmoeten.